Deze babi ketjap is er één die je gemaakt moet hebben en hij is nog snel klaar ook. Het recept is gebaseerd op een klassiek Indonesisch recept van tante Pop, die ik dan weer van mijn moeder heb gekregen. In dit recept heb ik gebruik gemaakt van een procureur stuk, varkensvlees dat heerlijk mals blijft. Daarnaast heb ik het verder aangepast aan onze smaak en wensen.
Maak de ui, knoflook en gember schoon. Snipper de ui in stukjes, hak de knoflook fijn en rasp de gember. Verwarm een pan op laag vuur en fruit met 4 el olie de gesnipperde ui, fijngehakte knoflook, geraspte gember en de sambal.
Snijd vervolgens het vlees in blokjes van 1,5 tot 2 cm en bestrooi het vlees met de vijfkruidenmix, peper en zout.
Als het uimengsel licht begint te kleuren voeg dan het vlees en de bloem toe aan het geheel en laat het mee bakken tot het lichtbruin begint te kleuren.
Voeg nu de gembersiroop, ketjap, limoen en het water toe en laat het gerecht 30 minuten zachtjes doorsudderen tot het vlees zacht is. Kook ondertussen de rijst of bami volgens de instructie op de verpakking.
Babi ketjap is bijzonder lekker als men het een dag of wat van tevoren maakt. De smaken kunnen dan verder in het vlees trekken.
